naar hoofdtekst gaan

Papier vertoont vlekken / Papieroppervlak vertoont krassen

Papier vertoont vlekken

Vlekkerige randen

Vlekkerig papier

Papieroppervlak vertoont krassen

  1. Controle 1 Controleer de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit.

  2. Controle 2 Controleer het papiertype.

    • Zorg dat u het juiste papier gebruikt voor datgene wat u afdrukt.

    • Gebruik voor afdrukken zonder marges papier dat hiervoor geschikt is.

      Als het gebruikte papier niet geschikt is voor afdrukken zonder marges, kan de afdrukkwaliteit aan de boven- en onderkant van het papier afnemen.

  3. Controle 3 Herstel het gekrulde papier voordat u het papier plaatst.

    Als u Photo Paper Plus Halfglans gebruikt, plaatst u telkens één vel papier ook al is het gekruld. Als u dit papier oprolt in de tegenovergestelde richting om het plat te maken, kan het papieroppervlak scheuren en de afdrukkwaliteit afnemen.

    Het is raadzaam ongebruikt papier weer in het pak te doen en liggend op te bergen.

    • Gewoon papier

      Draai het papier om en plaats het zodanig dat het aan de andere kant bedrukt wordt.

    • Ander papier, zoals enveloppen

      Als de hoeken van het papier meer dan 3 mm/0,1 inch (A) omhoog krullen, kan de afdruk vlekken vertonen of kan het papier onjuist worden ingevoerd. Volg de onderstaande aanwijzingen om het gekrulde papier recht te maken.

      1. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven.

      2. Controleer of het papier nu vlak is.

        Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren.

    Opmerking

    • Afhankelijk van het papiertype kan het papier besmeurd raken of niet goed worden ingevoerd, ook al krult het papier niet naar binnen. Volg de onderstaande instructies om het papier maximaal 3 mm/0,1 inch (C) naar buiten te krullen voordat u gaat afdrukken. Hiermee wordt het afdrukresultaat mogelijk verbeterd.

      (B) Afdrukzijde

      Het is raadzaam om papier dat naar buiten krult met één vel tegelijk in te voeren.

  4. Controle 4 Stel de printer zo in dat papierschuring wordt voorkomen.

    Als u de instelling voor het voorkomen van papierschuring aanpast, wordt de afstand tussen de printkop en het papier groter gemaakt. Als u merkt dat de printkop over het papier schuurt, zelfs wanneer het mediumtype juist is ingesteld voor het papier, stelt u de printer via het bedieningspaneel of de computer in op het voorkomen van papierschuring.

    Hierdoor kan de afdruksnelheid afnemen.

    * Maak deze instelling ongedaan nadat u klaar bent met afdrukken. Zo niet, dan wordt dit toegepast op volgende afdruktaken.

    • Vanaf het bedieningspaneel

      Selecteer in het HOME-scherm Verschillende instellingen (Various settings) > Apparaatinstellingen (Printer settings) > Afdrukinstellingen (Print settings), en zet Papierschuring voorkomen (Prevent paper abrasion) op AAN (ON).

  5. Controle 5 Als de helderheid laag is ingesteld, verhoogt u de instelling voor de helderheid en probeert u opnieuw af te drukken. (Windows)

    Als u met een lage helderheid afdrukt op normaal papier, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt. Hierdoor kan het gaan golven en kan er papierschuring ontstaan.

  6. Controle 6 Druk niet af buiten het aanbevolen afdrukgebied.

    Als u buiten het aanbevolen afdrukgebied van het papier afdrukt, kunnen er inktvlekken ontstaan op de onderste rand van het papier.

    Wijzig het formaat van het document met toepassingssoftware.

  7. Controle 7 Is de papierinvoerrol vuil?

    Reinig de papierinvoerrol.

    Opmerking

    • Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is.

  8. Controle 8 Is de printer van binnen vuil?

    Er kan inkt in het binnenste van de printer terechtkomen, waardoor de afdruk vlekken kan vertonen.

    Maak de binnenzijde van de printer schoon door een reiniging van de onderste plaat uit te voeren.

    Opmerking

    • Stel het juiste papierformaat in om vlekken binnen in de printer te voorkomen.